Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties

 

Artikel 11 Compenserende maatregelen
1
Onze minister die het aangaat kan eisen dat de migrerende beroepsbeoefenaar een aanpassingsstage van ten hoogste drie jaar doorloopt of een proeve van bekwaamheid aflegt, indien:
a
de duur van de door de migrerende beroepsbeoefenaar gevolgde opleiding ten minste één jaar korter is dan de duur van de in Nederland vereiste opleiding, of
b
de door de migrerende beroepsbeoefenaar gevolgde opleiding betrekking heeft op vakken die wezenlijk verschillen van de vakken die worden bestreken door de in Nederland vereiste opleiding, of
c
het in Nederland gereglementeerde beroep een of meer gereglementeerde beroepswerkzaamheden omvat die niet bestaan in hetzelfde beroep in de betrokken staat van oorsprong of herkomst van de migrerende beroepsbeoefenaar, en dit verschil wordt gekenmerkt door een specifieke opleiding die in Nederland is vereist en betrekking heeft op vakken die wezenlijk verschillen van de vakken die vallen onder het bekwaamheidsattest of de opleidingstitel van de migrerende beroepsbeoefenaar.
2
Voor de toepassing van het eerste lid wordt onder vakken die wezenlijk verschillen verstaan vakken waarvan de kennis van wezenlijk belang is voor de uitoefening van het beroep en waarvoor de door de migrerende beroepsbeoefenaar ontvangen opleiding naar duur of inhoud in belangrijke mate afwijkt van de in Nederland vereiste opleiding.
3
Bij de toepassing van het eerste lid gaat Onze minister die het aangaat eerst na of de kennis die de migrerende beroepsbeoefenaar tijdens zijn beroepservaring heeft verworven van dien aard is dat het wezenlijke verschil, bedoeld in het tweede lid, daardoor geheel of gedeeltelijk wordt ondervangen.
4
De migrerende beroepsbeoefenaar wordt de keuze gelaten tussen een aanpassingsstage en een proeve van bekwaamheid.
5
De migrerende beroepsbeoefenaar komt de keuze, bedoeld in het vierde lid, niet toe:
a
met betrekking tot een beroep waarvan voor de uitoefening een precieze kennis van het Nederlands recht is vereist en waarvan het verstrekken van advies of het verlenen van bijstand op het gebied van het Nederlands recht een wezenlijk en vast onderdeel van de uitoefening vormt, of
b
in geval van een in een derde land afgegeven opleidingstitel.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • LJN BA0479, Eerste aanleg - enkelvoudig, 04/01275
    Rechtsoort
    Belasting
    Datum uitspraak
    21-12-2006
    Status
    gepubliceerd
    Soort procedure
    Eerste aanleg - enkelvoudig
    Instantie
    gepubliceerd
    Rechtsoort
    Gerechtshof 's-Hertogenbosch
    elanghebbende bezit onroerende zaken in Nederland (te Q en R) en Frankrijk. Als eigen woning in de zin van artikel 3.111 van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: de Wet) fungeert tot 1 september 2001 de onroerende zaak te Q en vanaf 1 september 2001 de onroerende zaak te Frankrijk. Tot de rendementsgrondslag van box 3 behoort de onroerende zaak te Q ...
  • LJN AT9475, Eerste aanleg - enkelvoudig, 98/03470
    Rechtsoort
    Belasting
    Datum uitspraak
    02-05-2005
    Status
    gepubliceerd
    Soort procedure
    Eerste aanleg - enkelvoudig
    Instantie
    gepubliceerd
    Rechtsoort
    Gerechtshof 's-Hertogenbosch
    De Inspecteur heeft met dagtekening 21 augustus 1995 aan de belanghebbende over het tijdvak 1 januari 1990 tot en met 31 december 1994 een naheffingsaanslag loonbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: loonheffing) met verhoging opgelegd naar een bedrag van fl. 77.344,= aan enkelvoudige belasting...
  •